Op 24 mei 2018 hebben wij ons coalitieakkoord ‘Evenwicht en Energie’ gepresenteerd. Dit markeerde de start van een nieuwe Eindhovense bestuursperiode. Een periode met de grote uitdaging om onze begroting op te schonen en onze financiën in evenwicht te brengen. Maar ook een periode waarin veel seinen op groen staan voor publieke en private investeringen in de stad en haar inwoners. Economisch hebben we het tij mee. Met de Brainport Nationale Actieagenda en de Regiodeal zijn flinke stappen gezet om het Rijk en provincie bondgenoot te maken van onze succesvolle triple-helix samenwerking. De opgave is daarmee fors. Het vinden van het evenwicht tussen ‘snoeien’ en ‘groeien’ is voor de komende periode onze belangrijkste opgave.

In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven wat we willen bereiken. Voor een belangrijk deel hebben we concreet gemaakt wat we gaan doen. Op andere onderdelen hebben we ambities en richtinggevende uitspraken geformuleerd. De raad heeft ons opgedragen om een collegeprogramma te maken waarin we beschrijven hoe we deze ambities - de energie - gaan realiseren en wat daarvoor nodig is. We zitten volop in het proces van het uitwerken van dit collegeprogramma. We maken helder wat we gaan doen, wat het op gaat leveren en ook waar we (om inhoudelijke of financiële redenen) mee gaan stoppen. We maken inzichtelijk hoe de dingen die we doen bijdragen aan wat we willen bereiken. Focus en scherpte is nodig om het noodzakelijk evenwicht te vinden tussen soberheid en financiële zorgvuldigheid, goed inspelen op de dynamiek in de stad en daarmee het verleiden van andere (publieke en private) partijen om mee te investeren. Wij zullen dit collegeprogramma eind 2018 presenteren en zien dit als opmaat naar de Kadernota 2020.

Aan de slag met maatregelen
Parallel aan het werken aan het collegeprogramma zitten we natuurlijk niet stil. Sinds het verschijnen van het coalitieakkoord blijkt onze financiële uitgangspositie voor 2019 ongunstiger. Daarom verlagen we in 2019 de voorgenomen storting in het weerstandsvermogen. We vinden dit acceptabel omdat we in de jaren hierna aanvullen.

Voor de zomer 2018 heeft de raad ingestemd met het raadsvoorstel ‘Beheersing 2e lijn’. Daarmee hebben we een stevige basis gelegd onder onze strategie om de kosten in het sociaal domein te beheersen, met name als het gaat om de dure specialistische zorg in de 2e lijn. Met de invoering van budget- en volumeplafonds, een aangescherpte inkoopstrategie in combinatie met een verstevigd contractmanagement heeft de raad ons instrumenten gegeven om te sturen op het terugdringen van (bovengemiddelde) kosten in het sociaal domein. Daarnaast kunnen we hiermee invulling geven aan de doelstelling om de kosten voor de 2e-lijnszorg in lijn te brengen met het gemiddelde van de G40-gemeenten. Zoals in het coalitieakkoord reeds aangegeven, is 2019 een ingroei-jaar omdat maatregelen soms pas na enige tijd financieel effect hebben. We hebben alle maatregelen goed doorgerekend en verwachten, mede op basis van een realistische risico-inschatting, een extra, eenmalige overbrugging nodig te hebben in 2019 in de budgetten van het sociaal domein. We houden hier in deze begroting nu al rekening mee. Zoals ook aangegeven in het coalitieakkoord zijn stevige, noodzakelijke ingrepen nodig om snel terug in control te komen. Tegelijkertijd blijven we werken aan de transformatieagenda: vernieuwende voorzieningen die op de behoeften van mensen zijn gericht. Met als doel betere zorg te verlenen tegen lagere kosten. Deze transformatieagenda laten wij niet los. We koppelen het wel aan realisme om daarmee balans aan te brengen in wat we willen en wat er kan. Vanaf 2019 ligt de focus primair op een goede invulling van onze zorgtaken in combinatie met het creëren van financiële stabiliteit in de begroting en realisatie.

Realistische begroting
Met deze begroting implementeren we een aantal maatregelen die in het coalitieakkoord zijn aangegeven om het evenwicht terug te brengen. Met het saneren van (vaak historische) taakstellingen in de begroting in combinatie met het herijken van werkelijke kosten in relatie tot begrote bedragen, brengen we de financiële basis op orde en schonen we de begroting op. Omdat een flink deel van onze overschrijdingen in het sociaal domein zich laat verklaren door te lage budgetten in de begroting, hebben we de begroting van het sociaal domein opgehoogd naar het niveau van de G40. Om onze ambities te financieren, ten behoeve van het realistische begroten van de zorgkosten en de basis op orde te brengen, in combinatie met het belang om het weerstandsvermogen naar een hoger niveau te brengen, moeten we – naast snijden in onze kosten – ook onze inkomsten verhogen. Mede vanuit het feit dat de lokale lasten in Eindhoven ten opzichte van veel andere gemeenten in Nederland relatief laag liggen, hebben we er in ons coalitieakkoord voor gekozen om deze ook op te hogen tot het gemiddelde niveau van de G40. Daarmee is dat een logische, maar ook een noodzakelijke keuze. In de begroting hebben we deze maatregelen uit ons akkoord verwerkt.

In deze tijden van economische voorspoed en groei van de stad vinden wij het belangrijk om alles op alles te zetten om mensen aan het werk te kunnen helpen. De regio kent veel vacatures op alle niveaus en dat biedt kansen. We ondernemen daarvoor komend jaar gericht actie. We zien onder andere mogelijkheden om de uitvoering te vereenvoudigen en een beter beeld te krijgen van de competenties van werkzoekenden om sneller een match te maken tussen de werkzoekende en een baan. We gaan als college gezamenlijk meteen hiermee aan de slag, enerzijds omdat de vraag naar mensen groot is en anderzijds omdat werk de belangrijkste basis is voor inwoners om op eigen benen te kunnen staan. Financieel vertalen we deze opgave in een meerjarig oplopende taakstelling op BUIG, die we vanaf 2020 in laten gaan.

In de balans tussen ‘zuur’ (grip krijgen op de begroting) en ‘zoet’ (extra investeren in stad en inwoners) moeten we constateren dat er in de begroting van 2019 meer ‘zuur’ zit. Het lukt ons om de begroting – conform onze financiële spelregels - sluitend te krijgen, maar daar hangt een fors prijskaartje aan. Naast de hierboven genoemde lastenverhoging hebben we aanvullende maatregelen moeten treffen om enerzijds de basis op orde te brengen en om anderzijds onvermijdelijke ontwikkelingen op te kunnen vangen. We schonen restanten op van al lang lopende en met de kennis van nu onrealistisch gebleken taakstellingen op het gebied van bijvoorbeeld ambtelijke huisvesting, samenwerkingsverbanden en sport. Daarnaast houden we in onze raming rekening met de wettelijke verplichtingen rond het IHP.

Naast het verhogen van de lokale lasten vinden we financiële ruimte door het toepassen van een generieke indexering van 1% op subsidies en goederen en diensten. Dat zorgt ook voor een bezuinigingsopgave in de beschikbare budgetten. Ook in de gemeentelijke organisatie gaan we verder met versoberen, temporiseren van uitgaven en extra bijsturen. Denk hierbij aan onderuitputting en vermindering van budgetten voor flexibel belonen en informele gezamenlijke activiteiten, uitstellen van (vervangings-)investeringen en verminderen van inhuur. We schrappen financiële ruimte die nog niet ingevuld is met concrete activiteiten zoals het geval is bij het innovatiebudget, het incidenteel opvangen van de budgetten voor de invoering van de Omgevingswet binnen bestaande middelen en we versoberen voor 2 jaar de budgetten voor wensen van bewoners die betrekking hebben op de openbare ruimte, groenrenovaties en speelvoorzieningen.

Bij elkaar opgeteld gaat het om een taakstelling voor interne en organisatorische maatregelen van meer dan € 5 miljoen in 2019 en tegen de € 4 miljoen vanaf 2020. Gegeven het feit dat er in afgelopen jaren reeds op veel gebieden fors bezuinigd is, is dit geen gemakkelijke opgave voor de organisatie. We doen dit toch vanuit de gedachte dat je alleen pijn ‘buiten’ kan neerleggen als je ook pijn ‘binnen’ neemt. Het extra accres zetten we in voor de wettelijke loon/cao-stijgingen in de gemeentelijke organisatie. We willen hiermee voorkomen dat we bovenop de genoemde interne taakstellingen nog een extra generieke taakstelling neerleggen door een te lage indexering te hanteren. Richting de kadernota gaan we met een gerichte takendiscussie –wat doen we niet meer– in beeld brengen wat er nog meer mogelijk is, inclusief eventuele personele consequenties daarvan. Deze concrete voorstellen nemen we mee in het collegeprogramma en de Kadernota 2020. Daarbij hebben we oog voor het feit dat de organisatie al geruime tijd gekenmerkt wordt door onrust door de reorganisaties in de afgelopen jaren en dat dit vraagt om stabiliteit.

Wat betekent dit?
Het resultaat van bovenstaande financiële maatregelen is naar onze verwachting dat we een realistische begroting hebben waarvan de basis op orde is, die vanaf 2020 duurzaam in evenwicht is, en die niet meer de uitschieters in de jaarrekening laat zien zoals in de afgelopen jaren. Wel moeten we definitief constateren dat door de hardnekkige financiële problematiek we geen ruimte hebben om de in het coalitieakkoord aangegeven gewenste intensiveringen in 2019 te effectueren. De voor onze stad en regio noodzakelijke ambities en investeringen op het gebied klimaat en energie, ruimte en mobiliteit, leefbare stad en wijken en op het gebied van bedrijfsvoering blijven overeind, maar zullen helaas in 2019 niet de gewenste intensivering kunnen krijgen. In de voorbereiding van de Kadernota 2020 maken we daarover opnieuw een afweging.

Een aantal thema’s hebben we nu al in het vizier die de komende maanden nadere analyse en uitwerking vragen. Zo blijven we natuurlijk de ontwikkelingen en het effect van de maatregelen in het sociaal domein goed monitoren en bijsturen als dat nodig blijkt. Voor 2019 hebben we een betrouwbaar beeld van het effect van de maatregelen. Daarom nemen we nu ook vanuit een risico-inschatting een extra eenmalige overbrugging van € 5 miljoen mee voor komend jaar. En we gaan er op dit moment vanuit dat vanaf 2020 de begroting realistisch en evenwichtig is. Dit vraagt de komende periode stevig vinger aan de pols, zodat we tijdig kunnen anticiperen op dit meerjarenbeeld. Ook blijven we kritisch kijken naar de optimale verdeling van taken tussen WIJeindhoven, de gemeente en andere partijen in de keten, inclusief bijbehorende verschuivingen van middelen. Ook zullen we in de opmaat naar de Kadernota 2020 scherp maken wat de opgave is voor IHP 2020 e.v. Het nog niet kunnen inzetten van de intensiveringen brengt ook met zich mee dat we op een aantal gebieden creatief moeten omgaan met bestaande budgetten, slim werk met werk moeten maken en andere partners (publiek en privaat) moeten verleiden om met ons mee te investeren. Dan gaat het onder andere over de klimaatopgave. We doen een beroep op bedrijven en collectieven om zelf aan de slag te gaan met bijvoorbeeld zonnepanelen en het aardgasloos worden. Waar mogelijk brengen we partijen bij elkaar en zorgen we voor gepaste ondersteuning. Voor veiligheid gaan we (eventueel met verschuiving binnen bestaande middelen) invulling geven aan het verder gebiedsgericht en informatiegestuurd werken. Ook kijken we ook naar het verdienvermogen van de gemeente. Het gaat goed met de stad en er wordt weer volop gebouwd. Waar mogelijk versnellen we de bouwopgave (met onder andere het Bouwoffensief voor woningbouw) en verwachten dat terug te zien in onze grondexploitaties.

Uiteraard houden we in elke portefeuille continu scherp tegen het licht waar we met minder kunnen en waar we mee kunnen stoppen. Een voorbeeld is het doorlichten van subsidieregelingen: waar kan het minder en waar zit overlap. Dit kan, net als kritisch kijken welke indexaties waar nodig zijn, helpen om geld vrij te spelen voor onze voorgenomen intensiveringen in het coalitieakkoord. Dit beeld maken we scherper in de Kadernota 2020. Uiteraard gaan bovenstaande vraagstukken inhoudelijk ook landen in het collegeprogramma.

Het sluitend krijgen van de begroting was een flinke puzzel. Ondanks dat we pas op de plaats moeten maken met het extra investeren in onze ambities en er voor 2019 nog een stevige opgave ligt, zijn we ervan overtuigd dat we met deze begroting zorgvuldige keuzes maken die leiden tot een financieel evenwicht. Hiermee hebben we een solide fundament waarop we de komende jaren kunnen bouwen. Zodat we weer vol energie kunnen investeren in de stad en onze inwoners, om te werken aan de vooruitgang en vergroening, om zo onze kop positie te behouden en uit te bouwen.