Onze gemeente kent een grote diversiteit aan beleidsterreinen zoals de decentralisaties in het sociaal domein, vastgoed, grondexploitaties, sport en veiligheid. Op al deze gebieden lopen we verschillende soorten risico’s: financieel, juridisch, veiligheid, bestuurlijk, imago, maatschappelijk en integriteit. Daarom is het belangrijk dat we vooraf nadenken over de mogelijke gevolgen van beleid en dat we afwegen welke risico’s we kunnen en willen nemen en welke maatregelen we nemen om de risico’s te monitoren en te beheersen. Risicobeheersing is geen doel op zich maar draagt bij aan het bereiken van onze doelstellingen.

Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:

Het weerstandsvermogen is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Vanwege de onverwacht hoge overschrijdingen in 2016, die na-ijlen in de jaren daarna, is een stevig beroep gedaan op deze bufferfunctie. Na actualisering van de meerjarenbegroting blijkt dat het weerstandsvermogen - afhankelijk van het definitieve rekeningresultaat 2018 - in 2019 en 2020 stabiliseert op een niveau van €38 miljoen en daarna weer toeneemt. Op basis van de huidige inzichten voldoet het weerstandsvermogen omstreeks 2028 aan de norm. Het weerstandsvermogen ontwikkelt zich op basis van de huidige inzichten als volgt:

De norm voor het weerstandsvermogen is vastgesteld op 10% van het begrotingstotaal. Voor 2019 komt dit uit op € 88,7 miljoen. Per 31 december 2019 rekenen we met een beschikbaar weerstandsvermogen van € 38 miljoen. Dit zetten we af tegen de gekwantificeerde risico’s. Deze tellen op tot € 41 - 45 miljoen. Voor het Grondbedrijf is het risico voor 2019 becijferd op € 19 miljoen. Voor algemene risico’s tellen de bedragen op tot € 22 - 26 miljoen. Het is mogelijk dat het weerstandsvermogen in 2019 onvoldoende is voor het geval dat alle risico’s zich tegelijk en over de volle breedte voordoen. Die kans is overigens gering. Onderstaande risico’s lichten we nader toe in bijlage 6. Samengevat geven ze het navolgende beeld:

Risicobedrag > € 1 miljoen

Grondbedrijf (19,3),
Tivolikerk (4,5), Staat bruggen/viaducten (2,5)

Asbestsanering (0-2,5), Parkeren BTW plicht (2,3)
De Archipel (1,9), VPB (1,1)

Risicobedrag < € 1 miljoen

Attero (0-0,5), Sport BTW (0,5), Parkeren (0-0,5), ODZOB (0,2), Kledingcontract  (0,1)

Algemene buffer voor vertrouwelijke risico's
(9)

Totaal gekwantificeerde risico’s € 41 - 45 miljoen

Naast deze specifieke risico's spelen er ook enkele algemene risico’s die behoren tot de normale bedrijfsvoering, bijvoorbeeld dat geraamde budgetten ontoereikend zijn voor de onderliggende taken of wijzigingen in rijksbeleid (aanpassingen in verdeelmodellen, aangepaste wetgeving). Hoewel hier nog geen concrete aanwijzingen voor zijn, kan dit binnen het sociaal domein nog een extra onzekerheid geven van € 0 tot 4 miljoen. We kunnen niet alle risico’s kwantificeren. Daar staat tegenover dat we ook de stille reserves niet optellen bij het beschikbaar weerstandsvermogen. Stille reserves zijn waardecomponenten die vanuit de voorschriften niet op de balans mogen worden opgevoerd. Het gaat daarbij onder meer om overwaarde in panden, voorraden en aandelen in andere ondernemingen en de waarde van de kunst die in ons bezit is.  

De kengetallen van het BBV geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. We berekenen de kengetallen op basis van een prognose van het balansbeeld (zie bijlage 1 Kerngegevens).  De prognose wordt onder meer ontleend aan de investeringsplannen en het MPG. De kengetallen geven het volgende beeld:

 

NL 2016

R2016

R2017

2018

2019

2020

2021

2022

netto schuldquote

68,0%

65,4%

65,1%

71,8%

71,8%

70,8%

68,9%

67,5%

netto schuldquote gecorrigeerd 

56,3%

60,7%

60,6%

66,8%

67,0%

66,2%

64,8%

64,0%

solvabiliteitsratio

34,8%

20,9%

19,9%

16,2%

16,7%

17,4%

18,3%

19,2%

grondexploitatie

12,2%

12,4%

11,0%

9,9%

6,9%

4,6%

2,3%

1,2%

structurele exploitatieruimte

-2,5%

-1,6%

-1,5%

1,2%

0,5%

0,4%

0,3%

belastingcapaciteit

100,0%

87,6%

88,6%

90,4%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en neemt na 2019 licht af. De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te blijven voldoen. Door de beoogde aanvulling van het weerstandsvermogen neemt de solvabiliteit toe. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe hoog de waarde van de grond is ten opzichte van de totale geraamde baten. Uit het MPG blijkt dat we onze grondpositie de komende jaren afbouwen. Bij de structurele exploitatieruimte betekent een positief percentage dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. In 2019 en verder is dat weer het geval. De belastingcapaciteit reflecteert de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Minder dan 100% geeft aan dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde liggen. Door verhoging van de woonlasten lopen we het verschil met de G40 nu in. De kengetallen geven in relatie tot de financiële positie geen aanleiding tot extra bijsturing.

Bij het gemeentefonds vindt er een systeemwijziging plaats met betrekking tot het BTW-Compensatiefonds (BCF). De ruimte onder het BCF-plafond is uit de raming van het gemeentefonds gehaald. Voortaan krijgen we bij de septembercirculaire een voorschot voor datzelfde jaar. Dit is in begrotingstermen een meerjarige tegenvaller. Rijk en provincies hebben daarom afgesproken dat gemeenten ter compensatie van deze tegenvaller een stelpost kunnen opnemen. Dit moet dan expliciet worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s. Conform de richtlijnen van de provincie Noord-Brabant hebben we een stelpost opgenomen van € 2.135.000 structureel, gebaseerd op 100% van de realisatiecijfers voor 2017.