Onderhoud kapitaalgoederen
De kapitaalgoederen waar wij het hier over hebben zijn onder andere wegen, openbaar groen, riolering en gebouwen. Veel meldingen van burgers hebben betrekking op onderhoud van kapitaalgoederen. De burger spreekt de gemeente aan op loszittende stoeptegels, gaten in de weg, slecht onderhouden schoolgebouwen e.d. Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de begroting in de mate van onderhoud en de financiële lasten. Deze openbare ruimte bestaat uit wegen, openbare verlichting, civieltechnische kunstwerken, groen en water (inclusief riolering).
Onderhouden van kapitaalgoederen waarborgt de continuïteit van de voorzieningen en is onder te verdelen in:
- Cyclisch jaarlijks onderhoud: betreft dagelijks of cosmetisch onderhoud, zoals papierprikken, onkruidbestrijding, straatvegen, maaien, snoeien, speeltoestellen vervangen, kolken reinigen, rioolgemalen reinigen en periodiek reinigen en onderhouden van oppervlaktewater;
- Curatief onderhoud: naar aanleiding van meldingen. De drie O’s: onvoorzien, onvermijdbaar, onuitstelbaar, zijn hier van toepassing. Noodzakelijk voor permanente gebruikskwaliteit van Openbare Ruimte, rioolsysteem, oppervlaktewatersysteem en oplossen van bijvoorbeeld plagen in het groen;
- Groot onderhoud zoals renovatie beplantingen en bomen, opnieuw bestraten en asfaltrenovaties.
Onderhoud kapitaalgoederen
Onderhoud Openbare ruimte
In 2006 is de Visie Openbare Ruimte vastgesteld. Hierin is de ambitie opgenomen om de basiskwaliteit in de openbare ruimte op het gebied van onderhoud voor alle wijken te behalen. Samen met het handboek Openbare Ruimte (2017), het Basisboek Openbare Ruimte (2013) en de Kwaliteitscatalogus Onderhoud Openbare Ruimte zorgt dit voor een bestuurlijk vastgesteld ambitieniveau voor het onderhoud van de stad. Daarnaast is in 2018 het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan door de Raad vastgesteld. Hiermee is over de volle breedte van de te beheren voorzieningen de ambitie op het gebied van water beleidsmatig en bestuurlijk ingevuld. Waar tot 2006 de inputbenadering vooral richtinggevend is geweest voor het Beheer Openbare Ruimte – dat wil zeggen dat de taakstellende budgetten bepalend waren voor het kwaliteitsniveau – is momenteel de kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad richtinggevend. De kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad gaat uit van een viertal kwaliteitsniveaus (hoog, basis, laag en zeer laag) en twee kwaliteitskenmerken (schoon/netjes en heel/veilig). Met de Visie Openbare Ruimte is bepaald welk kwaliteitsniveau voor Eindhoven geldt (basiskwaliteit voor ca. 98% van de stad). Uit onderzoeken en technische inspecties blijkt hoe het onderhoud van de stad op verschillende onderdelen scoort, zie ook de taakvelden 2.1, 2.4 en 5.7. De technische kwaliteit vormt het belangrijkste afwegingscriterium, daarnaast is er ook aandacht voor de inbreng van bewoners bij het onderhouden van de openbare ruimte.
De te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte is de afgelopen jaren netto toegenomen. De kosten van het onderhoud zijn door de prijsindexering eveneens gestegen. De druk op de middelen neemt daardoor toe. We proberen de kosten voor het onderhoud van de openbare ruimte te beperken door een tweetal bewegingen:
- van traditioneel naar natuurlijker groen beheer en spelen.
- van grijs naar groen. In alle projecten wordt zoveel mogelijk onthard. Hierdoor ontstaat een hogere kwaliteit en zijn de kosten voor onderhoud lager.
Onderhoud kapitaalgoederen
Wegen
Afgelopen jaren is uit technische inspecties (uitgevoerd door gespecialiseerde instanties) gebleken dat er sprake was van achterstanden op het gebied van verhardingen. Deze zijn de afgelopen jaren flink ingelopen. Van 29,5% in 2010 naar 13,4% in 2017. De tevredenheid over het onderhoud is in die periode (2010-2017) gestegen van een 6,6 naar een 6,8. Om de achterstanden in te lopen en toekomstige achterstanden te voorkomen is in 2016 besloten om een nieuw kwaliteitsniveau voor het onderhoud van de wegen vast te stellen: kwaliteitsniveau C, waarbij kwaliteitsniveau D geaccepteerd wordt als dit niet leidt tot onveilige situaties en kapitaalvernietiging (in totaal maximaal 9,6% van het totale areaal). In praktijk is kwaliteit D acceptabel in woonstraten in klinkers waar niet veel verkeer rijdt en waar de snelheden laag zijn. Dit geldt ook voor parkeerterreinen. Voor voet- en fietspaden staan we kwaliteit D niet toe in verband met de veiligheid. Op asfaltwegen staan we eveneens geen D toe, omdat dit leidt tot hogere herstel-/onderhoudskosten en dus kapitaalvernietiging. De curatieve middelen zijn beschikbaar om direct in te kunnen grijpen bij eventuele gevaarlijke situaties. Incidenteel budget is beschikbaar gesteld om het vastgestelde niveau te bereiken en structurele middelen zijn beschikbaar gesteld om de kwaliteit van wegen op niveau te houden.
Bij het onderhoud van wegen blijven we inzetten op het klimaatrobuust inrichten van de stad (ontharden/vergroenen), waardoor de beheeropgave van de kapitaalgoederen zal dalen.
Onderhoud kapitaalgoederen
Openbare verlichting
De openbare verlichting in Eindhoven bestaat uit ruim 50.000 lichtpunten. Deze lichtpunten worden onderhouden op basis van de uitgangspunten “Veiligheid” (er is voldoende goed werkende openbare verlichting) en betrouwbaarheid. In het kader van de Roadmap Stedelijke Verlichting (aanbesteed in 2016) is in de periode 2017-2018 de openbare verlichting, in quadruple-helix verband, vervangen in/op verkeerstracé John F. Kennedylaan-Eisenhowerlaan, het verkeerstracé Ring en de woonbuurten Gijzenrooi, Schrijversbuurt en Woenselse Heide (West). De komende jaren wordt verder gewerkt aan een slim lichtgrid met als doel de kwaliteit van leven te verbeteren. De eerste 5 jaar gebeurt dit in eerder genoemde gebieden, waarna dit (bij goed functioneren) uitgerold wordt over de stad. Insteek is een verdienmodel, zodat er met de huidige beschikbare middelen voldaan kan worden aan de uitgangspunten van een veilige en betrouwbare installatie.
Onderhoud kapitaalgoederen
Civieltechnische kunstwerken
We hebben rond de 300 kunstwerken in beheer, deze worden elke 2 à 3 jaar geïnspecteerd. Jaarlijks wordt regulier en groot onderhoud uitgevoerd aan de bruggen en viaducten. Hier zijn voldoende middelen voor beschikbaar. Bij bruggen en viaducten die ouder zijn dan 20 jaar bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet, omdat de verkeersbelasting en -intensiteit sterk zijn toegenomen t.o.v. de oorspronkelijke situatie en omdat als gevolg daarvan de rekenregels zijn verscherpt. Met visuele inspecties kan niet in beeld worden gebracht of de constructie voldoende is. Door middel van risicoanalyses en herberekeningen wordt nader onderzocht of maatregelen noodzakelijk zijn. Uit de huidige risicoanalyses blijkt dat 45 kunstwerken voldoen, waarbij momenteel conform regelgeving een restlevensduur van 30 jaar geldt. De brug Wolvendijk en twee 2 fietsbruggen (Genderpark) voldoen niet en worden in 2019 vervangen. Indien een brug niet tijdig wordt versterkt of vervangen, moeten de wegen afgesloten worden voor bijvoorbeeld vrachtverkeer om de situatie veilig te houden. De kunstwerken die niet voldoen worden middels periodieke veiligheidsmonitoring gecontroleerd. Rond 2021 zijn de risico’s van de kunstwerken inzichtelijk en is duidelijk welke maatregelen getroffen moeten worden. Op dit moment lopen we geen acuut risico.
Onderhoud kapitaalgoederen
Water (inclusief riolering en oeverbescherming)
Op basis van de wet “Gemeentelijke watertaken” heeft de gemeente, naast de zorgplicht voor afvalwater, ook een zorgplicht om verantwoord om te gaan met hemelwater en grondwater in de openbare ruimte. In de praktijk betekent dit vooral het beperken van hinder, overlast en schade door hemelwater en grondwater vanuit de openbare ruimte. Om te voldoen aan deze zorgplichten, werkt de gemeente met een Gemeentelijk Riolering Plan (GRP). Het GRP heeft tot doel op gestructureerde wijze te zorgen voor aanleg, beheer, onderhoud en verbetering van het gemeentelijk rioleringsstelsel en hemel- en grondwater voorzieningen gericht op de wet gemeentelijke watertaken. Voor het GRP is de reserve/voorziening “riolering” gevormd. Deze voorziening is speciaal voor vervangingsinvesteringen m.b.t. riolering.
Om de beleidsdoelstellingen voor het jaarlijks onderhoud te realiseren, voert de gemeente onder meer de volgende maatregelen uit:
- het aanleggen en onderhouden van huisaansluitingen;
- reguliere onderhoudswerken, klachten en meldingen, storingen;
- het inspecteren van riolen, het reinigen van riolering en kolken;
- het onderhouden van rioolgemalen en pompputten drukriolering;
- structurele vervanging en reparatie riolering;
- het onderhouden van watergangen en waterlossingen;
- het heffen van leges rioolheffing, rechten huis- en bedrijfsaansluitingen en havengelden.
Het rioolstelsel binnen de gemeente Eindhoven heeft een lengte van ongeveer 1300 km. Er zijn 80.400 rioolkolken en 147 gemalen. Het oppervlaktewater heeft een lengte van ongeveer 57 kilometer. Er zijn geen onderhoudsachterstanden of specifieke ontwikkelingen. In 2019 vindt reiniging en inspectie plaats in specifieke aandachtsgebieden, droogweer afvoerstelsels en gebieden met een korte levensverwachting van de riolen. Alle overige elementen van onderhoud en de frequentie en wijze van onderhoud (zoals kolken, lijnafwatering, overstorten, gemalen, bergingskelders, zinkers) staan in het meerjarig onderhoudsprogramma. Voor onderhoud van kapitaalgoederen is in de begroting 2019 een bedrag van € 6,3 miljoen opgenomen.
Voor inzicht in de tariefontwikkeling van de rioolheffing, moet jaarlijks het kostendekkingsplan worden geactualiseerd. Hiermee kunnen schoksgewijze aanpassingen van het tarief worden voorkomen. In het volgende GRP 2019 - 2022 (dat nog ter besluitvorming wordt voorgelegd) staan strategische langjarige prognoses voor vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen. De langjarige prognose bevat een zo reëel mogelijke planning, maar we weten op voorhand niet exact hoe het realisatietraject verloopt. Factoren die van wezenlijke invloed zijn op de planning, zijn: afhankelijkheid van de voortgang van stedelijke ontwikkelingen en andere projecten, wettelijke procedures, samenspraak, inspraak, marktwerking in de aannemerij en personele capaciteit.
Op grond van de huidige inzichten verwachten we dat het saldo van de voorziening vervanging riolen eind 2019 € 7,7 miljoen is gedaald ten opzichte van de actualisatie voor de begroting 2018 (van € 15,1 miljoen naar € 7,4 miljoen). Dit komt vooral door het opnemen van nieuwe investeringen (+ € 3,8 mln) en het doorschuiven van investeringen (+ € 2,3 miljoen). Overige effecten: lagere kapitaallasten door het aanpassen van de interne rente ( - € 0,1 miljoen) en actualisatie exploitatiekosten (+ € 0,8 miljoen).
In het GRP 2019-2022 zullen vervangings- en verbeteringsinvesteringen worden uitgevoerd. Voor de dekking van deze investeringen worden de begrote investeringen langjarig in het GRP doorgerekend en wordt een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens wordt de rioolheffing voor de periode 2019-2022 bepaald. De begrote investeringen voor 2019 bedragen € 17,0 miljoen.
Onderhoud kapitaalgoederen
Groen
Het groenprogramma kent de volgende kerncijfers:
Aantal stedelijke straat en parkbomen | 98.000 |
Aantal bomen buitengebied | 13.000 |
Oppervlakte stedelijk groen | 1200 ha |
Oppervlakte buitengebied | 1100 ha |
Kinderboerderij | 1 stuk (en 4 bokkentuinen) |
Speelplekken | 525 stuks (en 5 omheinde speeltuinen) |
De onderhoudskosten voor groen- en speelvoorzieningen worden voor 2019 begroot op € 13,4 miljoen. Dit geld wordt in de exploitatiebegroting gelabeld voor cyclisch-, curatief- en groot-onderhoud en wordt aangewend op basis van de technische staat, rekening houdend met de wensen van omwonenden. De instandhouding van het groen en de speelvoorzieningen is hiermee geborgd en geprioriteerd boven nieuwe investeringsprojecten. Jaarlijkse (geïndexeerde) beschikbaarheidsstelling van dit bedrag voor instandhouding is voor de komende jaren krap. Het budget blijft daarom in 2019 bepalend voor de projecten die kunnen worden uitgevoerd.
Behalve dat er nog een enkel eerder in gang gezet investeringsproject doorloopt tot in 2019, heeft groen voor nieuwe investeringsprojecten sinds 2016 prioriteit gekregen in het MJPS. Daarin is ook in 2019 € 0,4 miljoen prioritair beschikbaar voor groeninvesteringen. Omdat het bij investeringen in toenemende mate gaat om transities van bestaande gebieden, wordt het periodiek noodzakelijke groot-onderhoud hiermee voor een deel voorkomen. Het is minder zeker of de onderhoudsmiddelen op langere termijn toereikend zijn. Hierbij speelt mee dat er een relatief groot deel van de bomen tegelijk geplant is, met name in de na-oorlogse wijken. Mocht het investeringsniveau in de toekomst verder teruglopen, dan komt hiermee ook het onderhoudsbudget verder onder druk te staan.
Vanwege de verwachte levensduur van bomen, beplantingen en andere inrichting van de openbare ruimte zijn grootonderhoud- en investeringsprojecten in groen het meest efficiënt als deze gelijk op lopen met andere investeringen in de openbare ruimte. Vanuit financieel oogpunt heeft meeprogrammeren met ontwikkelingen in de stad en de openbare ruimte daarom prioriteit boven het doen van investeringen voor groendoelen op zichzelf in diezelfde openbare ruimte. De groeninvesteringsprojecten die worden opgestart zijn er mede op gericht de jaarlijkse onderhoudskosten waar mogelijk te verlagen. Dit doen we door te kiezen voor een degelijke inrichting en ook bijvoorbeeld door het omzetten van bestrating in groen of het omzetten van opgaande beplanting in gras.
Bij speeltoestellen kijken we eerst naar mogelijke verlenging van levensduur voordat we in samenspraak met omwonenden kiezen voor vervanging. Waar dat kansrijk is, zetten we in overleg met omwonenden de beweging door richting natuurlijk spelen.
Onderhoud kapitaalgoederen
Onderhoud gebouwen / gemeentelijk vastgoed
Beleidskader
De gebouwenportefeuille omvat 534 gebouwen, waarvan 348 in gemeentelijk eigendom (peildatum 1 juli 2018). Het verschil in aantallen zit met name in de onderwijsgebouwen, waarvan het juridische eigendom is ondergebracht bij de onderwijsinstellingen en de gemeente slechts economisch eigenaar is. Daarnaast huurt de gemeente een beperkt aantal locaties van derden. Vanuit de verantwoordelijkheid als eigenaar verzorgt de gemeente het technisch, administratief en juridisch beheer van de in eigendom zijnde gebouwen.
Conform het door de raad op 20 december 2016 vastgestelde nota Vastgoedbeleid met de vastgoedvisie “Geen vastgoed, tenzij…” hanteren wij de methodiek van Conditie Afhankelijk Onderhoud (NEN 2767) voor de permanente gemeentelijke gebouwen in de gebouwenexploitatie. Hierbij is het minimaal onderhoudsniveau vastgesteld op conditie 3 ‘redelijk’.
De tactische en operationele koers betreffende het onderhoud is vastgelegd in het meer- jarenperspectief vastgoed (MPV) 2018 dat op 24 april 2018 door het college is vastgesteld. Hierin staat dat met uitzondering van binnen twee jaar te verkopen panden, er overal een onderhoudsplanning aanwezig moet zijn en dekking moet worden geregeld. Daarnaast geldt:
- registratie op basis van vier-ogenprincipe bij het opstellen van MJOP’s als kwaliteitsslag, inclusief het betrekken van het betreffende beleidsdomein;
- aanscherpen van MJOP’s teneinde dekking te vinden voor panden waar tot vorig jaar geen budget voor onderhoud beschikbaar was;
- verbinding leggen met dossier slim verduurzamen maatschappelijk vastgoed in MJOP's.
Vastgesteld kwaliteitsniveau
Het vastgestelde conditieniveau 3 ‘redelijk’ is als volgt gedefinieerd:
- Het verouderingsproces over de gehele linie is duidelijk op gang gekomen.
- Functionele gebreken in de vorm van duidelijke tochtoverlast kunnen zich incidenteel tot plaatselijk onder normale omstandigheden voordoen. Functionele gebreken die vochtoverlast, onbruikbaarheid e.d. veroorzaken, mogen niet voorkomen.
- Plaatselijk kunnen zich ernstige gebreken aan materialen en/of constructies voordoen zonder dat deze resulteren in functionele gebreken. Tamelijk ernstige gebreken zoals een duidelijke verwering kan plaatselijk tot regelmatig voorkomen. In totaliteit kan het element een zeer duidelijke vuilaanslag vertonen.
- Het werk is als matig te typeren door de toepassing van kwalitatief matige materialen en/of duidelijke onvolkomenheden in ontwerp, detaillering, uitvoering e.d. Goed uitgevoerde en duurzame reparaties kunnen regelmatig voorkomen. Ook kunnen plaatselijk reparaties worden aangetroffen die slecht zijn uitgevoerd en/of zijn uitgevoerd met minder geschikte middelen.
Actuele staat van onderhoud
De actuele staat van onderhoud van de gemeentelijke gebouwen die permanent bij ons in beheer zijn voldoet, conform het uitgangspunt, aan conditieniveau 3 (‘redelijk’). Er is geen sprake van achterstallig onderhoud, tenzij er situaties zijn die aanleiding geven om dat te accepteren. Bij de meer representatieve gebouwen zal waar mogelijk een hogere standaard gehanteerd worden. Gebouwen op een herontwikkelingslocatie mogen een lager onderhoudsniveau hebben, omdat de levensduur van die panden kort is. Echte verloedering is echter niet acceptabel, ook niet in afwachting van een ruimtelijke ontwikkeling. Indien verloedering dreigt, zal kritisch worden bekeken of vervroegde sloop opportuun is, of dat door tijdelijke maatregelen het aanzien van het pand verbeterd of veraangenaamd kan worden.
De meerjarige onderhoudsplannen worden jaarlijks geactualiseerd. De resultaten van deze actualisatie worden vervolgens meegenomen in de P&C-cyclus.